Wie al eens een kookboek openslaat of fan is van kookprogramma’s, wordt om de oren geslagen met kooktermen als ‘blancheren’, ‘fruiten’ of ‘reduceren’. Geen idee wat dat allemaal betekent? Geen zorgen, wij leggen je graag de 10 bekendste kooktermen uit.
Kookterm 1: au bain-marie
Deze term wordt het vaakst in verband gebracht met chocolade. Hierbij plaats je een pan of kom in een warmwaterbad (ongeveer 80°C) om zo de temperatuur van het gerecht geleidelijk aan te verhogen. Zo vermijd je dat je chocolade aanbrandt.
Kookterm 2: blancheren
De volgende op onze lijst kooktermen: blancheren. Bij deze techniek ga je groenten één tot twee minuten koken, waarna je ze meteen afgiet en in koud water legt. Zo wordt het kookproces abrupt afgebroken en behouden de groenten hun mooie kleur en knapperige textuur.
Kookterm 3: fruiten
Onder fruiten verstaan we het rustig aanbakken van ui, knoflook of prei in olie of boter tot ze glazig zijn. Waarom? Op deze manier komen alle lekkere smaken vrij.
Kookterm 4: gratineren
Fan van een krokant laagje op je ovenschotel? Sla aan het gratineren! Gratineren gebeurt door middel van paneermeel of kaas. Strooi het op je gerecht, zet het in de oven en voilà: een knapperig korstje.
Kookterm 5: marineren
Een term die we vooral van de barbecue kennen. Hieronder verstaan we het in een marinade leggen van vlees, vis of groenten. Zo’n marinade bestaat uit een combinatie van olie en kruiden. Hoe langer je het product laat trekken, hoe smaakvoller het resultaat zal zijn!
Op zoek naar een recept waar je deze techniek eens kan uitproberen?
Kookterm 6: paneren
Onder paneren verstaan we het aanbrengen van een krokant laagje op vlees of vis. Hoe? Wentel je product eerst in bloem, vervolgens door ei en ten slotte door paneermeel, broodkruim of panko voor een krokant korstje.
Sublitip: gezond en lekker paneren doe je met Cuissana!
Kookterm 7: papillot
Hierbij wordt een gerecht in een omhulsel geplaatst. Dit kan een natuurlijk omhulsel (koolblad, bananenblad,…) zijn of er wordt gebruik gemaakt van aluminiumfolie of bakpapier. Door groenten, kruiden en vocht (water, wijn, …) toe te voegen aan het gerecht krijg je een heerlijke smaak en geur. De bekendste variant van deze kookterm is de vis in papillot.
Kookterm 8: pocheren
Dit is het garen van een product in water dat net niet kookt. Het watervlak mag hierbij rimpelen, maar er mogen zich geen bellen vormen op de bodem van de pan.
De bekendste vorm van pocheren is met een ei, maar ook vis of peren kunnen perfect gepocheerd worden.
Kookterm 9: reduceren
Oftewel de bekendere naam: inkoken. Een term die vooral gebruikt wordt bij het maken van sauzen. Door het deksel van de pot of pan te laten, kan vocht verdampen. Waardoor je een dikkere saus krijgt.
Kookterm 10: rullen
De afsluiter van onze lijst kooktermen. Dit is het bakken van los gehakt in de pan. Dus niet als balletjes of hamburgers. Rullen doe je als je een spaghettisaus of ovenschotel bereidt.
Kooktermen: alweer een beetje wijzer
Genoeg theorie, tijd nu om al die kooktermen onder de knie te krijgen. En in de praktijk om te zetten. Met
onze heerlijke recepten, bijvoorbeeld.
